De begroting 2021 kenmerkte zich door een financieel tekort waardoor inzet van de algemene reserve noodzakelijk was om een sluitende begroting te kunnen presenteren. Ook voor 2022 gingen we er toen van uit dat een beroep gedaan moest worden op de algemene reserve en werden er taakstellingen in de meerjarenraming voor 2023 en 2024 opgenomen.
In de Kadernota 2022 zijn vervolgens voorstellen gedaan om deze taakstellingen in te vullen en zodoende te komen tot een structureel sluitende begroting voor de komende jaren.
De Kadernota 2022 was omgeven met veel onzekerheden die in de maanden ná vaststelling door de gemeenteraad concreter zijn geworden.
Het rijk heeft inmiddels extra geld voor het sociaal domein (met name voor de Jeugdzorg) beschikbaar gesteld. Definitieve besluiten over de hoogte van deze middelen worden pas door het nieuwe kabinet genomen. Er bestaat dus nog steeds enige mate van onzekerheid in ieder geval voor de meerjarenraming 2023-2025. Vooralsnog wordt 75% van de middelen voor 2022 ook in de meerjarenraming opgenomen (dit conform de landelijk gemaakte afspraken hierover in het kader van het provinciaal toezicht).
Bij de Kadernota 2022 werd rekening gehouden met een verhoging van de algemene uitkering (kansen). De uitkomst van de meicirculaire is fors hoger dan deze voorlopige inschatting. Inmiddels weten we ook dat wijzigingen in de herverdeling van het gemeentefonds voor Weert positief zullen uitpakken. Het is echter nog onzeker of en wanneer deze wijzigingen worden doorgevoerd. Voorlopig staat dit gepland met ingang van 2023. Hiervan is nog niets in de (meerjaren) begroting opgenomen.
Om een structureel sluitende begroting te kunnen realiseren blijven heroverwegingen noodzakelijk. Daarbij kijken we niet alleen naar de begroting 2022 en de meerjarenraming 2023-2025 maar vooral ook naar de ontwikkelingen die op de wat langere termijn op de gemeente Weert afkomen. In onderstaande tabel zijn de voorstellen in de Kadernota 2022 opgenomen waarvoor gekozen is en verder uitgewerkt zijn:
Voorzieningenstructuur
Via een bestuursopdracht zal de huidige voorzieningenstructuur tegen het licht worden gehouden om te komen tot een herschikking van activiteiten in bestaande voorzieningen. Daardoor kunnen sommige voorzieningen wellicht afgestoten worden wat een structurele lastenverlichting voor de begroting oplevert. De huidige en geplande maatschappelijke accommodaties zullen in samenhang bekeken worden, waarbij gezocht wordt naar optimaal gebruik van faciliteiten op basis van functionaliteit en gebruik. Uitgangspunt is om gebruikers in staat te stellen hun activiteiten voort te zetten. We richten ons op het effectiever en gedeeld gebruiken van zowel sport- als maatschappelijke accommodaties en onderzoeken ook het verhogen van huurprijzen. Dit zal vanuit samenhang beoordeeld worden, waarbij ook geplande, maar nog niet gerealiseerde voorzieningen worden meegewogen evenals opties om nieuwe accommodaties vanuit bestaande budgetten te realiseren. Aanvullend is in het prioriteitenbudget een reservering gedaan van 3 keer € 150.000,- vanaf 2023 (cumulatief dus € 450.000,-).
Professionele instellingen
Er is gekozen voor een minimale variant, ongeveer 1% van het totale budget, waarbij de professionele instellingen met eigen voorstellen kunnen komen om de kosten te reduceren of de inkomsten te vergroten. Door dit gezamenlijk met de zeven instellingen te doen hopen we dat zij elkaar kunnen inspireren. Met deze aanpak doen we ook recht aan de zorgvuldig opgebouwde bestuurlijke en ambtelijke relatie tussen gemeente en instellingen.
Vrijwilligersorganisaties
Er is gekozen voor een minimale variant. Dit betekent met ingang van 2023 een kaasschaaf waarbij alle subsidies met 4% worden verlaagd. Voor het jaar 2022 wordt voorgesteld € 22.500,- te dekken uit het budget voor de tender ‘samenwerken en verbinden’.
Armoedebeleid/minimaregelingen
De gekozen variant bestaat uit 4 onderdelen:
- Na aanpassing van de toegang tot het jeugdontbijt in 2020 (deelname eisen) is het aantal kinderen afgenomen van 193 naar 75. Nu is er in de begroting nog ruimte voor 120 kinderen, dit brengen we terug naar 90 kinderen. Hierdoor hebben we wel nog speelruimte en zal er een wachtlijst ontstaan bij 90 kinderen. (€ 12.000,- vanaf 2022)
- Momenteel kent de CZM alleen een inkomensgrens van 130% van het sociaal minimum. Als extra voorwaarde kan een vermogenstoets voor deelname worden opgenomen. (€ 42.000,- vanaf 2022)
- Meedoenbijdrage van volwassenen € 103,- naar € 90,- per jaar (€ 26.000,- vanaf 2023)
- Minder controle en toetsing van aanvragen levensonderhoud en minimaregelingen. Minder gedetailleerde uitvraag en meer uitgaan van de verklaring van de aanvrager zelf (vertrouwensprincipe). (€ 40.000,- vanaf 2023)
Openbaar gebied
- Beperken tot het hoogst noodzakelijke van het onderhoud aan doodlopende wegen waaraan geen of weinig woningen liggen of onverharde wegen in het buitengebied waar geen sprake is van intensief en/of zwaar verkeer. (€ 45.000,-)
- Besparen op budget biodiversiteit (€ 13.000,-)
Overige
- Gemeentenieuws (€ 25.000,-)
- De gemeente Weert ontvangt een rijksbijdrage ter bestrijding van onderwijsachterstanden (OAB); we gaan in overleg met betrokken partijen uitgaven die nu ten laste van algemene middelen zijn geraamd financieren uit het beschikbare subsidie OAB (€ 150.000,- in 2022 en 2023 en € 60.000,- structureel vanaf 2024)
Doelmatigheid
Er wordt op ingezet om met nieuwe informatiseringsoplossingen en ‘Lean’ maken van processen in 2024 een doelmatiger organisatie te bereiken. (€ 500.000,- vanaf 2024)
Baten
- Een stijging van de OZB niet-woningen eigenaardeel met 26% tot het gemiddelde van vergelijkbare gemeenten. Alleen OZB niet-woningen eigenaarsdeel wordt verhoogd omdat:
- De OZB woningen relatief laag is, maar de woonlasten (dat is incl. riool en afval) net onder het landelijk gemiddelde liggen;
- De OZB niet-woningen voor het gebruik het risico van leegstand kent. Een eigenaar is er altijd.
- Een stijging van de parkeerbelasting (uurtarief van € 1,50 naar € 1,60 en dagtarief van € 6,00 naar € 6,40)
- Een stijging van de toeristenbelasting (tarief van € 2,20 naar € 2,35 en camping van € 1,50 naar € 1,60)
Deze stijgingen zijn structureel vanaf 2023. Er is gekozen voor een ingroei en daarom is voor 2022 de helft van de geraamde meeropbrengst opgenomen.
Hondenbelasting
De raad heeft een op 7 juli 2021 een motie aangenomen:
Draagt het college op;
De raad bij de begroting van 2022 een voorstel voor te leggen om (mogelijk gefaseerd) de gemeentelijke hondenbelasting af te schaffen uitgaande van de dan bestaande actuele financiële situatie.
Financieel effect: